examen
theorie-examen
Het theorie-examen is geen einddoel, maar is om te toetsen of jij de theorie beheerst.
De theorie heb je nodig om de rest van je rijopleiding te kunnen doorlopen.
Het praktijkexamen kan pas ingepland worden als je geslaagd bent voor de theorie.
Wil je de eerste keer slagen? Kies dan de bij jou passende online theoriecursus uit onze theorieshop!
het theorie-examen bestaat uit 3 delen:
deel 1: 25 vragen gevaarherkenning: je moet hiervan minimaal 13 vragen goed beantwoorden.
deel 2: 12 vragen kennis: je moet hiervan minimaal 10 vragen goed beantwoorden.
deel 3: 28 vragen inzicht: je moet hiervan minimaal 25 vragen goed beantwoorden.
Je moet in één examen voor alle 3 de onderdelen een voldoende scoren om te slagen. De uitslag is 1½ jaar geldig.
Heb je moeite met het theorie-examen? Klik dan hier voor de mogelijkheden.
tussentijdse toets / ris toets
De tussentijdse toets / ris-toets mag vanaf 16½ jaar.
De examinator beoordeeld je rijden, getoetst aan de officiële examennormen. Je ervaart dus wat het is om praktijkexamen te doen (vanaf 17 jaar).
Het verschil met het echte examen is dat je niet kan slagen of zakken.
Het belangrijkste is dat je een advies krijgt over de examenonderdelen waar je nog extra aandacht aan moet besteden. Daardoor ga je optimaal voorbereid naar het praktijkexamen en vergroot je slaagkans met 30% !
hoe gaat de toets
Na de kennismaking met je examinator wordt je identiteitsbewijs gecontroleerd en de aanwezigheid van het ingevulde zelfreflectieformulier. Zonder geldig identiteitsbewijs en ingevuld zelfreflectieforumuler word er niet gereden en zul je een nieuwe toets of examen moeten reserveren en betalen.
De inhoud van het zelfreflectieformulier wordt pas bekeken en besproken ná de uitslag van de rit.
Daarna is de ogentest: je moet een kentekenplaat kunnen lezen op ongeveer 25 meter afstand. Dat zou geen probleem moeten zijn aangezien je op de gezondheidsverklaring hebt aangegeven dat je ogen goed zijn.
Je kennis van de auto wordt ook bevraagd.
Er worden een aantal vragen gesteld over de auto, betreffende de dagelijkse controle van de vloeistoffen in de motorruimte of over de banden, of over de knopjes, schakelaars, controlelampjes of ADAS-systemen in de auto die je moet kennen om tijdens het rijden alles goed te kunnen bedienen.
De rit duurt ongeveer 35 minuten.
Tijdens de rit krijg je opdrachten om in verschillende situaties veilig te handelen en een gedeelte van de rit rij je via het navigatiesysteem.
De bijzondere verrichtingen
De examinator geeft je 2 keer een bedoelingsopdracht voor een bijzondere verrichting, en je moet rijdend zelf een geschikte plek zoeken waar je die vlot gaat uitvoeren. 1 daarvan moet goed gaan, beide moeten veilig worden uitgevoerd.
Vergeet niet bij het uitstappen goed te kijken vóórdat je de deur opendoet.
De toets is pas klaar wanneer je weer naast de afgesloten auto staat.
Direct na afloop van de toets krijg je, samen met je instructeur, de uitslag.
Er is over de uitslag geen overleg tussen de examinator en je instructeur.
De rit wordt besproken aan de hand van je vooraf ingevulde zelfreflectieformulier.
Wanneer je bij de tussentijdse toets hebt laat zien dat je de bijzondere verrichtingen voldoende beheerst, hoef je die bij het eerste praktijkexamen niet te doen en worden er dan geen vragen gesteld over de auto.
Het uitslagformulier krijg je via de mail op het door jou opgegeven emailadres.
praktijkexamen
Het praktijkexamen is de afsluitende toets.
Je laat zien dat je de verkeersregels begrijpt, inzicht hebt in het verkeer, gevaar herkent en daar zelfstandig, veilig en sociaal mee omgaat.
Soms zul je van de regels moeten afwijken om het veilig te houden. Want als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Foutloos rijden hoeft dus niet en kan ook niet, wel dat je veilig rijdt.
Het praktijkexamen mag vanaf 17 jaar.
hoe gaat het praktijkexamen
Na de kennismaking met je examinator wordt je identiteitsbewijs gecontroleerd en de aanwezigheid van het ingevulde zelfreflectieformulier. Zonder geldig identiteitsbewijs en ingevuld zelfreflectieformulier word er niet gereden en zul je een nieuwe toets of examen moeten reserveren en betalen.
De inhoud van het zelfreflectieformulier wordt pas bekeken en besproken ná de uitslag van de rit.
Daarna is de ogentest: je moet een kentekenplaat kunnen lezen op ongeveer 25 meter afstand. Dat zou geen probleem moeten zijn aangezien je op de gezondheidsverklaring hebt aangegeven dat je ogen goed zijn.
De rit duurt ongeveer 35 minuten.
Tijdens de rit krijg je opdrachten om in verschillende situaties veilig te handelen en een gedeelte van de rit rij je via het navigatiesysteem.
Wanneer je bij de tussentijdse toets hebt laat zien dat je de bijzondere verrichtingen voldoende beheerst, hoef je die bij het eerste praktijkexamen niet te doen en worden er geen vragen gesteld over de auto.
Vergeet niet bij het uitstappen goed te kijken vóórdat je de deur opendoet.
Het examen is pas klaar wanneer je weer naast de afgesloten auto staat.
Direct na afloop van het examen krijg je, samen met je instructeur, de uitslag.
Er is over de uitslag geen overleg tussen de examinator en je instructeur.
De rit wordt besproken aan de hand van je vooraf ingevulde zelfreflectieformulier.
Het uitslagformulier krijg je via de mail op het door jou opgegeven emailadres.
Heb je faalangst? Dan kun je kiezen voor een faalangst examen.
Als je binnen 5 jaar vier keer bent gezakt voor het praktijkexamen, moet je elke volgende keer een BNOR-examen doen.
rondom de toets en het examen
zelfreflectie formulier
Het zelfreflectieformulier moet je ingevuld meenemen naar de toets en het praktijkexamen.
Klik hier om het zelfreflectieformulier te downloaden
adas - rijhulpsystemen
adas - rijhulpsystemen
Onze auto's zijn voorzien van diverse rijhulpsystemen. Hierover kunnen vragen gesteld worden bij de toets en/of het examen.
De belangrijkste zijn hieronder nogmaals uitgelegd.
adaptive cruise control
Houdt ingestelde snelheid vast én regelt de ingestelde afstand tot voorligger.
lane keeping assistance - rijstrookassistentie
Assisteert met sturen of remingrepen om de auto binnen de wegbelijning te houden.
blind spot warning - dodehoekwaarschuwing
Detecteert voertuigen in naastliggende rijstroken en waarschuwt met lampje in de buitenspiegel en met geluidsignaal wanneer de richtingaanwijzer knippert.
automatic emergency braking (AEB, automatisch noodremsysteem)
Detecteert en waarschuwt de bestuurder voor dreigende aanrijding met voorligger en remt zonodig zelf om de aanrijding te voorkomen of te verzachten.
parkeersensoren
Detecteert voor en achter de auto obstakels tijdens parkeren of manoeuvreren en waarschuwt met akoestische en optische signalen.
rear cross traffic warning
Detecteert en waarschuwt voor aankomend verkeer aan de zijkant en achterzijde tijdens het achteruitrijden.
achteruitrijcamera en vooruitrijcamera
Toont het beeld achter of voor de auto om parkeren en manoeuvreren te vergemakkelijken. Inclusief hulplijnen die met de stuuruitslag meebewegen.
surround of 360 graden camera
Combineert het beeld van de camera’s om de omgeving rondom de auto van bovenaf weer te geven.
Na het starten van de motor geeft deze een 360 graden beeld rondom de auto.
automatisch verlichting en ruitenwissers
Let op: automatische verlichting werkt niet bij mist.
motorruimte
tips om te slagen
1. zorg voor een goede voorbereiding
Het allerbelangrijkste is dat je genoeg lessen hebt gehad en dat je de theorie beheerst.
Je moet zelf het gevoel hebben dat je er klaar voor bent. Weet zeker dat je de volledige controle over het voertuig hebt. Als je zelf vindt dat je er nog niet klaar voor bent, dan kun je het beste nog een paar extra lessen nemen. Jijzelf kunt het beste inschatten hoe zeker je bent in je rijgedrag. Als je de tussentijdse toets hebt gereden, de hele examensituatie bij het CBR hebt ervaren en het advies van de tussentijdse toets ter harte neemt, kun je, in overleg met je instructeur, de beste inschatting maken hoe je er voor staat.
2. maak er niet een te groot punt van
Veel mensen zien zo erg tegen een rijexamen op dat ze geen controle meer over zichzelf hebben. Realiseer je dat het eigenlijk niets bijzonders is. Je maakt gewoon even een ritje om te laten zien wat je geleerd hebt. Als je het rijden goed beheerst, kun je toch gerust een half uur met iemand rondrijden?
3. bijzondere verrichtingen
Misschien wel het meest gehekelde punt bij leerlingen. Vooral fileparkeren is een gevreesde bijzondere verrichting. Maak je echter niet te druk om deze bijzondere verrichtingen. Ze hoeven, net als het rijden, niet foutloos te zijn! Het allerbelangrijkste is dat jij je aan de verkeersregels houdt en dat je goed blijft scannen. Als je bij het parkeren een keertje meer moet steken is dit helemaal niet erg. Zorg er alleen voor dat je geen gevaar voor andere weggebuikers vormt. Bij de omkeeropdracht hoef je niet meteen om te keren als je de opdracht krijgt van de examinator. Rij gerust nog een klein eindje door, zodat je het op jouw gewenste manier kan doen. Het belangrijkste is dat je de opdracht uitvoert. Wanneer je in een smalle straat rijdt hoef je dus niet alla minuut om te keren. Rij een stukje verder tot je bij een pleintje of een kruising komt, zodat je makkelijk kan keren.
4. luister niet naar tips van anderen
Hoe goed sommigen het ook kunnen bedoelen, beter kun je niet luisteren naar de tips en fabels die andere mensen je vertellen. Het maakt je van slag en je gaat anders rijden dan je gewend bent. Vaak gaat de tip de ronde dat je de examinator overdreven moet laten zien dat je goed kijkt. De examinator ziet dit echter ook wel als je dit op een gewone manier doet. Uitgebreid achterom kijken is zelfs gevaarlijk. Rij niet sneller of langzamer dan anders. Rij de rit gewoon met de kennis die je vergaard hebt bij je lessen.
5. probeer niet foutloos te rijden
Niemand kan foutloos rijden. Wanneer je een klein foutje maakt moet je niet meteen in paniek raken en denken dat je gezakt bent. Het gaat niet om de fout, maar de manier waarop je de fout oplost. Zo is het helemaal niet erg wanneer de motor afslaat wanneer je weg wilt rijden. Blijf rustig en los de situatie veilig op. Kijk goed om je heen, start de motor weer en rij op een veilige manier weg. Probeer nadat je zo'n fout gemaakt hebt de fout te vergeten en je te concentreren op de rest van de rit. Het is gebeurd en je kunt er daarna niets meer aan doen. Maar je hebt daarna nog de tijd om te bewijzen wat je waard bent. Geef dus niet meteen op!
6. rij zelfverzekerd en besluitvaardig
Ook al ben je niet zo zelfverzekerd, het is de kunst om over te komen of je dit wel bent. Kom niet twijfelachtig over bij andere bestuurders, juist dan maak je fouten. Als je voorrang hebt, neem die dan en aarzel niet te lang. De ander zal dan de voorrang van je nemen of er zullen ergnissen ontstaan. Toon initiatief in het verkeer en laat je examinator zien dat je actief deelneemt. Wanneer je onzeker overkomt zal dit invloed hebben op je geloofwaardigheid als een bekwame chauffeur. Denk je dat de examinator zich veilig voelt bij iemand in de auto die niet weet wat hij doet en zelfs niet zeker van zichzelf is? Het belangrijkste is dat iemand zich veilig voelt bij jou in de auto.
7. voor het examen
Zorg voor het examen voor een goede nachtrust. Ga niet te laat naar bed en slaap niet te lang uit. Probeer niet te veel te denken aan het examen, hoewel dit misschien moeilijk is. Probeer je te ontspannen. Het gerucht gaat de ronde dat het eten van een banaan zorgt voor een betere concentratie en alertheid. Dit kun je altijd proberen. Neem geen versuffende medicijnen tegen de zenuwen. Deze hebben vaak een negatieve invloed op je alertheid en ze schaden meer dan dat je er baat bij hebt.
8. gesprek
Voor aanvang van het examen vraagt de examinator of je het fijn vind om de radio aan te hebben of te praten tijdens het examen, of dat je dat liever niet doet.
Het is tijdens het rijden in ieder geval niet de bedoeling dat je het gesprek gaande probeert te houden, het is immers een rij-examen!